bridgeclub-de-stokpaartjes
HOE HEURT HET OOK ALWEER
 
De “Blinde”
Als bridgeclub willen we graag dat iedereen zich aan de regels houdt en daarom zullen we een aantal veel voorkomende ergernissen proberen weg te nemen door de regels nog eens kenbaar te maken. Een van de veel voorkomende overtredingen is dat de blinde, of zo u wilt de dummy, een kaart aanwijst, of oppakt zonder dat de leider hem dat gevraagd heeft. Hieronder vindt u een opsomming van de rechten en plichten van de dummy. De hand van de dummy Nadat de uitkomst is opengelegd, legt de dummy zijn hand open voor zich op tafel, kleur bij kleur en in volgorde gerangschikt, zijn kaarten in afzonderlijke rijen met de laagste kaarten naar de leider en in de lengterichting naar de leider toe liggend. De troeven liggen vanuit de dummy gezien aan de rechterkant. De leider speelt zowel zijn hand als die van de dummy.
De rechten van de dummy
A. Onbeperkte rechten: 1. De dummy is gerechtigd in het bijzijn van de wedstrijdleider informatie te verstrekken over feiten of spelregels. 2. Hij mag het aantal gemaakte en niet-gemaakte slagen bijhouden. 3. Hij speelt de kaarten van de dummy in opdracht van de leider volgens diens aanwijzingen en de leider zorgt ervoor dat de dummy niet verzaakt (zie onder C als de dummy een speelwijze suggereert).
B. Beperkte rechten: 1. De dummy mag de leider (doch niet een tegenspeler), als die in een slag niet heeft bekend, vragen of hij nog een kaart in de voorgespeelde kleur bezit. 2. Hij mag proberen elke onregelmatigheid te voorkomen. 3. Hij mag de aandacht vestigen op elke onregelmatigheid maar uitsluitend na afloop van het spelen.
Beperkingen voor de dummy
A. Beperkingen voor de dummy: 1. (a)Alleen nadat een andere speler de aandacht vestigde op een onregelmatigheid, mag de dummy het initiatief nemen tot het ontbieden van de wedstrijdleider. (b) Tijdens het spelen mag de dummy niet de aandacht vestigen op een onregelmatigheid. (c) De dummy mag niet deelnemen aan het spelen en hij mag over het spel niets aan de leider overbrengen.
2. (a) De dummy mag zijn hand niet uitwisselen met die van de leider. (b) De dummy mag niet opstaan om het spelen van de leider te volgen. (c) De dummy mag niet kijken naar de beeldzijde van een kaart in de hand van een der tegenspelers. 3. Een tegenspeler mag zijn hand niet tonen aan de dummy.
B. Straffen voor overtreding: 1. De dummy kan worden bestraft voor elke overtreding van de beperkingen, opgesomd in A1 en A2.
2. Als de dummy, na overtreding van de beperkingen, opgesomd in A2: (a) de leider waarschuwt niet uit de verkeerde hand voor te spelen, mag elk van de tegenspelers bepalen, uit welke hand de leider moet voorspelen; (b) de eerste is die de leider vraagt of het spelen van een kaart uit de hand van de leider een verzaking is, moet de leider, indien hij een onreglementaire kaart speelde, een juiste kaart hiervoor in de plaats spelen en zijn de bepalingen van toepassing alsof de verzaking voldongen was. 3. Als de dummy, na zijn overtreding van de beperkingen opgesomd in A2, als eerste de aandacht vestigt op een onregelmatigheid begaan door een tegenstander, is er geen onmiddellijke rechtzetting. Het spel gaat verder alsof er geen onregelmatigheid heeft plaatsgevonden. Als de tegenspelers voordeel hebben gehaald door de onregelmatigheid, neemt de wedstrijdleider dat voordeel weg door hun score aan te passen. De partij van de leider behoudt de score die aan tafel behaald werd.
C. De dummy duidt een kaart aan: Nadat de dummy zijn hand heeft opengelegd, mag hij zonder opdracht van de leider geen kaarten meer aanduiden of aanraken (behalve om ze te rangschikken). Doet hij dit toch, dan behoort de wedstrijdleider direct te worden ontboden en op de hoogte gebracht van de feiten. Het spel gaat verder. Op het einde van het spel dient de wedstrijdleider een arbitrale score te geven als hij van oordeel is dat de dummy een bepaalde speelwijze aan de leider suggereerde en de tegenspelers door de gesuggereerde speelwijze zijn benadeeld